Laat je Mobieltje thuis als je naar de kerk gaat (of leg het bij het wijwatervat!)
Als je naar de kerk gaat dan maak je een kruisteken met wijwater. Een jood doet iets dergelijks (rituele baden bij een synagoge) en een moslim ook bij het betreden van de moskee. Zo maak de mens zich bewust dat je oprecht en zuiver, bevrijd van het vuil dat in het leven van alle dag aan je is gaan kleven, in het 'huis van God wilt verschijnen.
Op scholen, op bedrijven en in gezinnen worden steeds meer initiatieven genomen om de mobieltjes op een centrale plaats te verzamelen. In de klas, in de hal of in de huiskamer. Dat lijkt een goede gewoonte, nu een Nederlander gemiddeld meer dan 221 maal per dag op zo'n apparaat kijkt. Hij of zij lijkt er door beheerst te worden en de rust om met elkaar een gesprek te hebben dreigt te gaan verdwijnen. Geheel vrijwillig onderbreken we belangrijke dingen (huiswerk b.v.) en laten we stoorzenders toe. Wat goed dat er nu wat aan het veranderen is!
Dat kan in de kerk, synagoge en moskee ook het geval worden. We hebben nauwelijks tijd om met God in gesprek te komen of we zijn niet in staat te luisteren naar wat Hij te zeggen heeft. In plaats van het maken van een kruisteken met wijwater zouden we onze mobieltjes in bewaring kunnen geven of in lege wijwaterbakken kunnen leggen. Hopelijk komt het niet zo ver en worden steeds meer kerkgangers er zich bewust van dat God spreekt in de stilte.
Door regelmatig afstand te nemen van je mobieltje (b.v. in de kerk) word je wijzer!
11.a.Culturele aardverschuiving
Het gaat om veel meer dan om een zondag of zaterdag waarop je mensen op een laagdrempelige manier voor de kerk uitnodigt. Je probeert een hele cultuur te creëren waarin het vanzelfsprekend kan zijn dat mensen elkaar uitnodigen. Michael Harvey was vrijdag 23 september vanuit Engeland overgekomen naar Nederland om met vertegenwoordigers van de kerken te spreken over zijn initiatief van ‘Back to Church Sunday’.
Harvey lanceerde het idee in 2004 in de Anglicaanse kerk in de regio van Manchester. Inmiddels is het initiatief in zeventien landen opgepakt en zijn er meer dan 1 miljoen mensen uitgenodigd. Michael was heel duidelijk over de opzet en het resultaat. ‘Je moet beseffen met wat er geschreven staat in één van de brieven, dat het Paulus is die plant, dat het Apollos is die begiet, maar dat het God zelf is die de wasdom geeft’. Het heeft dus geen enkele zin met overspannen verwachtingen alleen naar het meetbare resultaat te kijken. Daar zijn overigens wel cijfers van. Eén op de acht mensen die uitgenodigd wordt , blijkt ook later weer naar de kerk te komen.
Toch is de aanpak breder dan dat. Het gaat er ook om dat mensen inzien hoe vanzelfsprekend het is, dat je vrienden en familie uitnodigt voor
een kerkdienst. Het succes is niet dat er meer mensen komen. Het succes is dat één persoon één persoon uitnodigt, benadrukte Michael Harvey. We moeten de uitnodiging voor vieren (‘celibrate the invitation’). Een dergelijke
visie helpt mensen dichtbij zichzelf en bij hun geloofsvertrouwen te blijven.
Het is daarvoor wel nodig, legde Harvey uit, dat mensen leren om te gaan met hun eigen angsten. Uit nader onderzoek van hem blijkt dat 80 tot 95 procent van de mensen helemaal
niet van plan is een ander uit te nodigen. Ze hebben daarvoor allerlei redenen; variërend van verlegenheid, schaamte, het idee dat de nodiging niet relevant is, onbegrip, angst ouderwets gevonden te worden; dat soort dingen. ‘We hebben angst voor
een ‘ja, ik kom’’, legde Harvey uit. Dat is merkwaardig, omdat juist het evangelie vele tientallen keren oproept geen vrees te kennen. De Heer zegt immers zelf: ‘Ik ben bij jullie’.
Onder de angst schuilt de vrees te worden afgewezen. Harvey refereerde aan Eugene Peterson (insiders kunnen hem kennen van de bekende Amerikaanse bijbelparafrase The Message), die opriep tot het heiligen van de zaterdag. Peterson refereerde daarmee aan de stille zaterdag, waarop de discipelen in angst bij elkaar zijn en vrezen dat hen iedere verwachting uit handen is geslagen. Juist vanuit die zorg rijpt zich de oogst voor de zondag, die de leerlingen in de opstanding van Christus ervaren.
Er waren talloze vragen die vanuit de afgevaardigden werden gesteld en suggesties die men aanreikte. ‘Of Harvey inderdaad wel voor de titel Back to Church Sunday zou hebben gekozen als hij nu weer mocht kiezen’. ‘Nee’, erkende Harvey, ‘misschien dan toch maar iets met Welcome. Maar omdat er eenmaal voor Back to Church was gekozen, is hij die keus trouw gebleven. En omdat dat ook aansluit bij een andere slogan in de regio van Manchester is dat de oneliner geworden’. Harvey verwees daarbij naar andere opties, zoals die van een Invitation Sundy of een Big Welcome, zoals het elders ook wel heet.
‘Moet je niet uitgaan van een Seizoen van Invitaties, meer dan een eenmalig evenement’, wilde een ander weten. Harvey beaamde ook die suggestie. Het gaat inderdaad om een paradigmawisseling. ‘Je moet het woord ‘trouw’, waar de Schrift op aandringt, niet inwisselen voor succes’. Het gaat dus om een mentaliteit, waarin mensen het als heel natuurlijk zien dat je elkaar meeneemt, meer dan dat je inzet op een enkelvoudig moment.
Een voorbereidingsgroep van de Raad van Kerken (met Wim Altink als voorzitter en Hans van Ark, Arjen Bultsma, Ruan Crew, Klaas van der Kamp en inmiddels al weer verder uitgebouwd met andere organisaties die aanwezig waren) trok na afloop van het bezoek van Michael Harvey de eerste conclusies. Men denkt dat er voldoende draagvlak is voor een dergelijke inzet in Nederland. Wellicht dat de maand september daarvoor de beste maand is, dus dat zou dan uitkomen bij september 2017. Over het thema en de verdere invulling zal men zich nader beraden.
De kerken krijgen op korte termijn een schrijven
waarin ze gevraagd worden om officieel mee te doen. Het impliceert dat de kerken vanuit hun landelijke organisaties de locale pastores en kerken vragen om de inzet concreet op te pakken. Bij sommigen zou dat kunnen aansluiten bij zoiets als een startweek.
11.b.Zondag als bron van Spiritualiteit.
Heiligen van het leven van alle dag gaat uit van de zondag.
"WAT WE ALTIJD MOETEN DOEN, MOETEN WE SOMS UITDRUKKELIJK DOEN"
Nu maatschappelijk de zondag een door de weekse dag wordt, worden christenen uitgedaagd om de dag des Heren meer inhoud en vorm te geven.
AANDACHT EN AFLEIDING.
Over massamedia en spiritualiteit.
Uit toespraak Dr Louis te Steeg. Titus Brandsma-instituut, Nijmegen 1995
Een algemene sociologische en antropologische wet zegt: Wat we altijd moeten doen, moeten we soms uitdrukkelijk doen. Als ons hele leven gebed moet zijn, dan moeten er speciale tijden zijn waarin we niet werken, maar alleen bidden. De heiliging van de doordeweekse dag gaat uit van de zondag. We werken om de zondag te kunnen vieren. We vieren niet de zondag om arbeidskracht op te doen. De zondag herinnert ons aan onze eigenlijke bestemming en heeft daardoor een uitstraling op de week die met de zondag begint.
Uit die overweging over de zondag ben ik al op de grens van antropologie en theologie, en realiseer ik me dat ik met de vraag naar de verhouding tussen explicitering en impliciete verdiscontering van de christelijke inspiratie (of, in de eerder gehanteerde terminologie, van de mystieke kern van onze spiritualiteit) in de buurt kom van de vraag naar de verhouding van christelijk geloof en religie. Kenmerkend voor religie is het onderscheid tussen profaan en sacraal. Dat onderscheid werkt door in de onderscheiding van profane en sacrale ruimtes, tijden, rollen, riten, gedragingen en bronnen van kennis. De religie differentieert, moduleert en contrasteert ook de gevoelens tussen hoop en wanhoop, verdriet en vreugde.
Het christelijk geloof relativeert het onderscheid tussen profaan en sacraal op de hierboven aangegeven terreinen.
Het relativeert daarmee het institutioneel-godsdienstige ten gunste van een persoonlijk-existentiële godsdienstigheid in het leven van alledag. Met die relativering van het onderscheid hebben we ook opnieuw ernst gemaakt in de conciliaire vernieuwing van de laatste dertig jaar.
Maar het christelijk geloof heft het onderscheid niet helemaal op. Zowel de relativering als de handhaving van het onderscheid vloeien voort uit het geloofsgegeven van de Incarnatie. God is mens geworden en heiligt daarmee iedere mens in zijn gewone dagelijkse leven. Maar bij de mens hoort dat hij zich die realiteit alleen maar eigen kan maken en levend kan houden, als hij er ook uitdrukkelijk bij stilstaat. De algemene, alles omvattende en doordringende betekenis ervan moet in stand gehouden worden door uitdrukkelijke aandacht. Om te zorgen dat de hele week iets van de zondag houdt, en te voorkomen dat de zondag het karakter krijgt van een doordeweekse dag zorgen we dat de zondag iets bijzonders blijft…….!
Lees meer: Aandacht en Afleiding, Over massamedia en spiritualiteit.
11. En dan nog dit: langer-en-gelukkiger-leven-door-kerkbezoek
11.c.Ondanks alles veel emotionele diepgang.
Dit is geen verdediging!
Schepper en Co (NCRV) TV Interview met Francis Spufford
Vervolg Introductie boek van Francis Spufford.
DIT IS GEEN VERDEDIGING! De lange ‘ondertitel’ van zijn boekje is:
“Waarom het Christendom ondanks alles verrassend veel emotionele diepgang heeft”.
De letters MNoDtV komen tig-keren in het boek voor en zijn de eerste letters van de woorden: “Menselijke Neiging om Dingen te Verkloten”. Dat besef van menselijk tekort, een oermenselijk gevoel, is niet geest-dodend, omdat een God-gelovige (jood, christen, moslim) weet heeft van onverdiende vergiffenis en genade, die ook zichtbaar wordt in niet-gelovenden en anders-gelovenden.
Het is een verrassend boek. Zelden heb ik een boek van meer dan 200 pagina’s zo nauwkeurig gelezen en steeds weer gezocht naar de samenhang van wat er geschreven staat. Zelden heb er ook zoveel in geschreven en aangestreept! Het is recht voor zijn raap, windt nergens doekjes om, noemt man en paard, relativeert en legt zoals de kerk - op zijn minst op papier - ook altijd gedaan heeft de nadruk op de verantwoordelijkheid van iedere mens, zeker als hij christen is. Altijd en immer moet de mens zijn persoonlijk geweten volgen. Niets of niemand mag hem of haar daarvan afhouden.
Henk van Doorn
Hieronder enige pagina’s die een beeld geven van de stijl waarin het boek geschreven is. Gevolgd door een inhoudsopgave.
I. Dus als ik als gelovige, van binnenuit redenerend, beweer dat het zinniger is om het geloof te zien als een reeks gevoelens, of misschien zelfs als een gewoonte, dan trek jij daaruit al snel de conclusie dat ik eronderuit probeer te komen en het niet belangrijk vind of de onzin die ik zeg ook waar is. Toch denk ik dat dat wel degelijk belangrijk is. Voor alle duidelijkheid: ik haal geen ultra-vrijzinnige foefjes met je uit, trucs van een anglicaan-die-ook-atheïst-is en beweert dat alles een mooie en ontzagwekkende metafoor is, gaap gaap, en dat religieuze begrippen kunnen betekenen wat ik maar wil. (Hoewel ik me het recht voorbehoud om te beweren dat gelovigen net iets meer te zeggen hebben over wat het geloof betekent dan ongelovigen. Het is ons geloof, tenslotte. Kom erbij als je denkt dat je sterk genoeg bent.)
Nee, ik ben een tamelijk orthodox christen. Elke zondag spreek ik de geloofsbelijdenis uit, wat inderdaad een reeks beweringen is, en ik doe mijn best om te menen wat ik zeg. Nee, geen gedraai om de hete brij, geen bewegend doel, ik be/ge-loof het. Maar toch is het een misvatting als je denkt dat geloof hetzelfde is als instemmen met een reeks beweringen. De gevoelens gaan namelijk voorop. lk stem in met deze ideeën, omdat ik de gevoelens ervaar; en het is niet zo dat ik de gevoelens ervaar omdat ik heb ingestemd met de ideeën. p.24
II. Ja, we leven in een luidruchtige wereld, die zich zowel in als buiten onszelf bevindt. Het rumoer dat we horen vermengt zich met het rumoer dat we zelf maken. Het is moeilijk om te luisteren, zelfs als de narigheid je daartoe dringt.
Gelukkig heeft het internationale verbond van schuldigen het landschap bezaaid met gespecialiseerde gebouwen waar het ons gemakkelijk wordt gemaakt om stil te worden. Ik ga naar binnen. lk kijk rond. En ik zie de voorwerpen die daar in de loop der eeuwen naar binnen zijn gebracht omdat ze als waardevol werden beschouwd: gescheurde strijdbanieren en glas-in-lood, houtsneden en gedenktekens die zeggen:
HIJ WAS EEN BUITENGEWOON RECHTVAARDIG RECHTER.Ze willen niet beweren dat dit een plek is waar alleen een uitgelezen groepje moraalridders welkom is. Integendeel. Integendeel, ze vieren dat deze plek werkelijk openstaat voor iedereen. De rust hier is geen ontkenning. Het is een eeuwenoud, ja, on- verstoorbaar gebrek aan verrassing. Voor elke voorstelbare daad die je hebt begaan is dit gebouw neergezet -- om te zeggen: O, is dat zo? Heb je dat gedaan? Ja. Wil je misschien even gaan zitten? lk ga zitten. lk sluit mijn ogen.
Kerken zijn oases van rust, naast al het andere wat ze ook zijn. Als ik me niet laat afleiden door wat ik zie is de stilte duidelijk hoorbaar. Bijna schokkend luid. Ze zingt in mijn oren. Of toch niet. Metaforen zijn hier onontkoombaar, maar laten we proberen om precies te zijn en de implicaties die ons niet bevallen wegsnoeien. Deze stilte heeft geen melodie. Ze zingt niet. Ze suist. Ze jengelt heel zachtjes op een hoge constante toon, alsof de wereld een achtergrondtoon kent die we gewoonlijk niet horen. p.61
III. AI heel vroeg in dit boek vergeleek ik beginnend geloof met verliefd worden. De manier waarop geloof zich in je leven nestelt, lijkt sterk op de manier waarop die eerste vlinders in je buik transformeren (als dat gebeurt) in een relatie. De verrukking maakt plaats voor routine, een proces dat zijn gebruikelijke dubbelheid behoudt als het om religie gaat. Het is tegelijk winst en verlies, met opwinding die krimpt en vertrouwen dat groeit. Net als alle menselijke banden steunt het je niet alleen, maar beperkt het je ook, doordat de keuze die je heb gemaakt andere wegen afsnijdt. Zoals bij elke keuze zijn er momenten waarop je de beperkingen van je theoretische vrijheid sterker voelt dan wat de binding je geeft. In zulke gevallen blijf je het proberen vanuit gewoonte of vanuit het besef van een gegeven belofte. God is een ongrijpbare minnaar. De ondubbelzinnige schittering van zijn aanwezigheid kan zeldzaam zijn of zich jarenlang niet voordoen -- ze is hoe dan ook niet op afroep beschikbaar en manifesteert zich niet gehoorzaam als we een bepaalde orde volgen. Hij-bestaat-niet-de-rotzak zal misschien vaker je dagelijkse ervaring zijn dan welk gevoel van verrukking ook. En toch, en toch. Hij kan elk moment doorbreken, vaak op momenten waarop je het totaal niet verwacht. En dat gevoel kleurt al die andere momenten in dat lange tijdbestek, waarin hij niet komt. Genade stopt nooit, of je het nu voelt of niet. Nee, de twijfel verdwijnt niet. Hoe zou dat ook kunnen. Hoe zou dat ook kunnen? Maar je leert leven, met twijfel en onopgeloste geloofsvragen, die nu eenmaal onoplosbaar zijn….. p.208/9
IV. Het is echter niet altijd duidelijk hoe je moet liefhebben in een gegeven situatie. Omdat het christendom geen wetsreligie is, verschaft het je geen regels. Wat het je wel geeft is het onmogelijke ideaal om andere mensen net zo hoog te waarderen als jezelf. Dat is niet rechtstreeks te vertalen in een gedragscode. (Om het voorzichtig te zeggen.) Er zit echter een patroon in de christelijke visie op het menselijk landschap dat als gids kan fungeren; ook is er de wijsheid die is belichaamd in de traditie, met alle vooroordelen en blinde vlekken die daarbij horen; en ten slotte is er de geschiedenis die verslag doet van eerdere pogingen van onze voorlopers. Toch kan niets van dat alles je precies vertellen wat het liefhebben van je naaste voor jou heel concreet, hier en nu, betekent. Je zult zelf moeten beslissen en blijven beslissen wat het volgens jou betekent. Je krijgt de vrijheid -- of anders gezegd: de oneindige verantwoordelijkheid -- om zelf uit te vinden hoe jij die onmogelijke poging tot die onmogelijke opdracht wilt gaan uitvoeren.
Mensen liefhebben. Betekent dat dat je mensen moet geven wat ze willen? Betekent Jezus' advies om zelfs je kleren weg te geven dat je altijd ja moet zeggen als iemand je om hulp vraagt? Maar wat doe je als de liefde van je vraagt om een junk geen briefje van tien te geven, maar hem de middelen tot zelfvernietiging te ontzeggen? Wat doe je als de liefde je gebiedt om je alcoholistische echtgenoot het huis uit te gooien? In dat geval maak je onderscheid tussen wat mensen willen en wat ze nodig hebben…..Maar wie ben jij om dat te beslissen?..... p.212
E-uitgave 2012. NL-uitgave in 2013. Zesde druk 2015.
Indeling van het boek: DIT IS GEEN VERDEDIGING
1. Geen verdediging
2. De barst in alle dingen
3. De grote baas
4. Hello, cruel world
5. Yeshua (Jezus)
6. Etcetera
7. Het Internationale Verbond van de Schuldigen, Deel Twee
8. Gevolgen
Francis Spufford (1964) is lid van de Britse Royal Society of Literature en schreef o.a. De Rode belofte, over de teloorgang van het vooruitgangsgeloof in de Sovjet-Unie. In 9 talen vertaald. NRC, De Standaard en De Volkskrant (zelfs vijf sterren!)schreven lovende recensies.
Over DIT IS GEEN VERDEDIGING en SPUFFORD schreven:
Het Britse Times Literary supplement: Spufford wil weifelaars laten zien dat je als gelovige je intelligentie, geestigheid en emotionele eerlijkheid niet overboord hoeft te zetten. Dat is zijn punt en dat weet hij zeer overtuigend te maken! Het boek is vertaald in het Nederlands, Duits en Spaans.
Het Belgische christelijke (katholieke) weekblad Tertio van 4 maart 2015, nam een stond een uitgebreid interview op met 'de schaamteloze christen' Spufford. Met als titel: "Licht dat door kieren schijnt, veranderde me".